1 mei 2019

Wilde bijen

In Nederland leven ruim 19.000 soorten insecten. De laatste jaren krijgen ze steeds meer aandacht. De reden dat ze in het nieuws zijn is een vervelende: er sterven te veel insecten! De laatste 25 jaar is het aantal soorten in Nederland gehalveerd.

Als je een mooie vlinder of libel ziet vliegen, wordt je daar vast vrolijk van. En hou je van honing dan ben jij blij dat er bijen bestaan, die dat voor je verzamelen. Maar er zijn ook veel insecten waar mensen niet vrolijk van worden, zoemende muggen of andere ‘plaaginsecten’. Toch heeft elk insect zijn eigen nut! Als je dat ontdekt en beseft ga je er vast met andere ogen naar kijken. Soms is ook de manier van leven heel bijzonder. Dat geldt zeker voor de wilde bijen en wespen!

Samen leven of alleen

De bij die door imkers als ‘huisdier’ gehouden wordt is de honingbij. Die leven met een groot aantal (een volk) bij elkaar en ieder dier heeft zijn eigen taak. Ze halen hun voedsel in de vrije natuur, maar slapen in ‘een huis’ dat de imker voor ze klaar zet: een bijenkast of korf. Daarin worden ook de jonge bijen ‘geboren’ en verzorgd.

Grote klokjesbij, © Martin Andersson

Wist je dat er ook ruim 300 soorten wilde bijen in Nederland voorkomen? Die leven niet in een volk bij elkaar, maar helemaal alleen. Ze worden solitaire bijen (en wespen) genoemd. Hun manier van leven is heel simpel. Ze leven minder lang dan honingbijen. Sommigen zijn heel klein, slechts enkele millimeters groot, andere zijn groter en worden zo’n 2 cm. De ene soort heeft wel de (bruin/zwart-gele) kleuren die je van een bij of wesp kent. Veel soorten hebben dat niet en zul je op het eerste oog niet eens als bij of wesp herkennen.

Levenswijze

Zoals bij de meeste insecten kennen de wilde bijen/wespen ook 4 levensfases: ei- rups(larve)-pop-volwassen insect (imago). Deze ontwikkeling en verandering van vorm wordt ‘volkomen metamorfose’ genoemd.

Moederbij gaat op zoek naar een holte of gangetje om als nestplek te gebruiken. Dat kan een holle stengel zijn, een holte in een boomstam of muur of ze graaft zelf een holte in het zand. Ze verzamelt stuifmeel aan de haren van haar achterpoten (pootverzamelaar) of buik (buikverzamelaar) en kneedt daar met een beetje nectar een mooi balletje voedsel van. Dat legt ze achter in de nestgang. Dan legt ze daar een eitje bij. Tot slot metselt ze een deurtje, zodat het eitje een eigen kamertje heeft. Dan verzamelt ze opnieuw een balletje voedsel, legt een eitje, maakt een deurtje, enz. Zo gaat ze door tot het hele gangetje vol is, met allemaal aparte kamertjes. Het laatste kamertje (bij de ingang) is een leeg kamertje, voor de veiligheid. Het houdt indringers op afstand en de kou en nattigheid buiten.

© tpjunierfb

Broedzorg van de rosse metselbij:

A = Eitje
B = Voedsel
C = Celwand

 

Tijdens de zomer, als het lekker warm is, komt er uit het eitje een larve, die eet het hele bolletje voedsel op verandert in een pop. Die blijft de herfst en winter lekker in het kamertje zitten. In het voorjaar worden de dan volwassen insecten wakker en kruipen één voor één naar buiten. Elke soort wilde bij/wesp heeft een voorkeur voor één bepaalde plant waar hij zijn voedsel haalt. Ze komen uit hun nestgang tevoorschijn als die bepaalde plant in bloei staat. Ze wachten als het ware op ‘een gedekte tafel’. Sommige soorten ontwikkelen zich sneller en komen al aan het eind van de zomer tevoorschijn. Die overwinteren op een veilige plek en gaan in het voorjaar op zoek naar een nestholte.

Bedreigingen

Dat er minder wilde bijen/wespen zijn, komt o.a. door gebrek aan voedsel en nestgelegenheid. Intensieve grootschalige landbouw, meer bebouwing en strakke, groen-arme tuinen, daar hebben insecten weinig aan.

Wij kunnen daar wat aan doen! Help de dieren aan meer voedsel en/of geef ze een goede nestplek. Zaai/plant bloemen die (veel) nectar bevatten. Of maak een zaadbom en gooi die op een zonnige plek in een berm waar niet gemaaid wordt!

Hang een ‘insectenhotel’ op. Die zijn in allerlei maten en vormen te koop, met holle stengels, gaten geboord in houten blokken, enz. Je kunt er ook zelf een maken. Een bosje holle plantenstengels is al genoeg! Zorg er wel voor dat het ‘insectenhotel’ altijd een deel van de dag in de zon hangt. Tips staan op: http://www.bestuivers.nl/bijenhotels

De combinatie van voldoende voedsel en een goede nestplek is het allerbelangrijkste!

Bijzondere namen

Veel solitaire bijen/wespen zien er niet spectaculair uit, ze hebben wel bijzondere namen! Bijvoorbeeld: rosse metselbij, grote klokjesbij, dikkopbloedbij, behangersbij. Die laatste soort knipt stukje blad af en ‘behangt’ daarmee de nestkamertjes. Op internet staat veel informatie over deze en andere soorten: http://www.bestuivers.nl/wilde-bijen/ herkenning-en-determinatie

Gewone slobkousbij

Geniet van al dat moois!

Kijk deze zomer maar eens bij de bloemen of je een wilde bij/wesp ziet. Probeer te ontdekken of het een pootverzamelaar of buikverzamelaar is

Of kijk bij een insectenhotel en observeer wat de bijen doen: de kop naar binnen om voedsel neer te leggen en achterwaarts naar buiten kruipen, omdraaien en met het achterlijf naar binnen om een eitje leggen, het metselen van het (laatste) deurtje. Wie weet heb je wel veel geluk en zie je hoe ze stukjes blad losknippen van planten voor het ‘behang’. Hou je ogen open en geniet!

Opmerking

Dit themaverhaal is gemaakt door een vrijwilliger van de Delftse Natuurwacht. Uiteraard doen wij altijd ons uiterste best om bij teksten of afbeeldingen de juiste bronvermelding te plaatsen. Wanneer u desondanks van mening bent dat ten onrechte een tekst of afbeelding is geplaatst, of de gewenste bronvermelding ontbreekt, neemt u dan alstublieft direct contact op met ons: vragen@natuurwacht.nl. We zullen dit dan zo snel mogelijk herstellen.

Meer themaverhalen

ontworpen door: Anna Sivera van der Sluis, gebouwd door: Frank Samwel